Opgericht in 1928

 

Jong Dierendag

Fokkers van showdieren willen graag hun beste dieren op een show inzenden, daarmee zijn immers de goede predicaten te behalen en eventueel de bekers te winnen.

Elk jong dier wordt bekeken en getoetst aan de eisen die door de standaardcommissies van de bonden zijn opgesteld; daarnaast worden de jonge dieren gevolgd in de opgroei en karakterontwikkeling. Alleen een diertje wat kerngezond is, perfect van bouw, een goedaardig karakter heeft en voldoet aan de beschreven raseigenschappen is bekroningwaardig. De fokker kent alle eisen voor zijn ras, en selecteert de jongen vroegtijdig.

Om te toetsen of hij de juiste selectie heeft toegepast, zijn er bij bijna elke vereniging jongdierendagen. De vereniging nodigt dan veelal een keurmeester uit voor de diverse diergroepen en de fokkers die lid zijn van deze vereniging komen met hun dieren om deze te laten keuren. Ze krijgen een predicaat en de fokker kan aan de hand daarvan zien of hij op de goede weg is. Sommige verenigingen verbinden hieraan ook een wedstrijdelement door het hoogst beoordeelde dier te belonen met een beker, medaille of een geldprijsje.

De jongdierendagen vallen overigens niet onder de auspiciën van de bonden, dus er hoeft niet officieel aangemeld te worden of rekening met andere verenigingen gehouden te worden. Zelfs een erkende keurmeester is niet noodzakelijk, als de leden ermee eens zijn, mag iedere fokker of lid de dieren keuren. Om willekeur uit te sluiten is het echter wel wenselijk een echte keurmeester uit te nodigen.

Bij onze vereniging wordt de jongdierendag veelal gehouden op de 2e zaterdag in september. De duiven of kippen van een fokker gaan in tentoonstellingskooien, worden gekeurd en vervolgens weer in het vervoermiddel; dan gaan de dieren van de volgende fokker in de kooien. De konijnen blijven in de vervoerskisten totdat ze aan de beurt zijn; de fokker pakt het te keuren konijn en brengt deze naar de keurmeester. Na die keuring is het volgende konijn aan de beurt, en daarna de volgende fokker. Omdat de fokker bij de keuring aanwezig is, kunnen er vragen worden gesteld. Vooral de beginnende fokkers kunnen hier veel van leren.

Soms ontstaan er discussies met de keurmeester, maar dat is altijd goedaardig. Uiteindelijk heeft de keurmeester het laatste woord, hij keurt het dier zoals het op dat moment is en geeft het predicaat. Dat thuis in het eigen hok het dier zichzelf beter toont kan de keurmeester immers niet vaststellen.